Behandeling van perinatale depressie
Een perinatale depressie correleert met een minder goede ontwikkeling van het kind. Het kon echter nog niet worden aangetoond dat een behandeling van de moeder positieve effecten had op de baby.
De studie werd uitgevoerd in een land met een laag sociaal-economisch niveau, maar die informatie zou ook nuttig kunnen zijn voor onze landen. Het Thinking Healthy Programme werd uitgevoerd in Pakistan in 2006-2007 en resulteerde in een significante vermindering van de incidentie van depressie bij de moeders. Nu werden de resultaten gepubliceerd over de evolutie van de kinderen op de leeftijd van 7 jaar.
Die kinderen werden vergeleken met een groep van 300 kinderen van wie de moeder niet met dat programma was behandeld. De twee groepen kinderen waren vergelijkbaar qua cognitieve functies, sociaal-economisch niveau en lichamelijke ontwikkeling.
De onderzoekers hebben de score op de Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence (WPPSI-IV) en de Spence Children's Anxiety Scale (SCAS) bepaald evenals de lichaamslengte, het lichaamsgewicht en de body mass index gecorrigeerd voor de leeftijd.
584 van de 705 moeder-kindkoppels die aan het oorspronkelijke programma hadden deelgenomen, konden in de studie worden opgenomen. 289 moeders hadden het therapeutische programma gevolgd. De mediane leeftijd van de kinderen op het ogenblik van de studie was 7,6 jaar. Er was geen verschil in de cognitieve, sociaal-economische of lichamelijke ontwikkeling tussen de kinderen van wie de moeders een behandeling hadden gekregen, en de kinderen van wie de moeders niet waren behandeld. De kinderen van moeders met een perinatale depressie vertoonden effectief een minder goede lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling dan de controlegroep van kinderen van niet-depressieve moeders.
Een dergelijke interventie blijkt dus volgens de auteurs helemaal niet te werken. Verder onderzoek is nodig om na te gaan welke complexe interventies of aanpak nodig zijn voor een beter welzijn van moeder en kind op lange termijn. Alle interventies vergen een langdurige, gedetailleerde en frequente follow-up.