Apotheia: de beste praktijken uit beide verenigingen samenbrengen
Begin dit jaar bundelden de apothekersverenigingen van Limburg (KLAV), Vlaams-Brabant (BAF) en Mechelen (BAM) hun krachten. We praten met covoorzitters Hilde Deneyer en Joeri Van Dijck over de fusie en de uitdagingen waar apothekers vandaag voorstaan.

Joeri Van Dijck: De nieuwe vereniging wil de beste praktijken uit beide verenigingen samenbrengen. Onze visie op het beroep was heel gelijklopend, maar er waren accentverschillen. KLAV was een grote organisatie met een strakke structuur, die ook al structureel samenwerkte met de Mechelse apothekers. BAF was kleiner, maar ook dynamischer met meer focus op innoverende projecten. Samen zijn we beter in staat om het beste te doen voor onze leden. Eigenlijk is het de logica zelf. Na onze fusie zijn er in België nog 15 beroepsverenigingen – dat is nog veel in verhouding tot het aantal apothekers.
Hilde Deneyer: Als we verder mogen dromen, dan zouden we idealiter evolueren naar provinciale beroepsverenigingen - waarbij de lokale eigenheden gerespecteerd worden. Zo kan je de middelen van je leden nog efficiënter inzetten. Dat was de grootste beweegreden voor ons om de fusie te realiseren. Het was zeker geen besparingsoefening.
Joeri Van Dijck: Die lokale diversiteit is inderdaad erg belangrijk. Een apotheker in Leuven-centrum heeft heel andere uitdagingen dan een apotheker in Bree.
Hilde Deneyer: We zetten daarom sterk in op de lokale kringwerking. We hebben een team van een tiental apothekers die de beroepsondersteuning en innovatie voor hun rekening nemen, en die hebben elk een aantal kringen onder hun hoede. Die kringen zijn gealigneerd aan de eerstelijnszones. We organiseren voor de kringen ook informele bijeenkomsten.
Wat zijn volgens jullie de grootste uitdagingen waar apothekers voor staan?
Joeri Van Dijck: Er zijn er genoeg. Het hele online verhaal hangt als een zwaard boven ons hoofd. Vandaag is voorschriftplichtige medicatie alleen in de lokale apotheek verkrijgbaar – we vinden dat nog altijd een meerwaarde. De huidige generatie die zorgbehoevend is en veel medicatie nodig heeft, is zeker geen vragende partij voor meer digitalisering. Maar dat is wel zo voor de generatie die eraan zit te komen.
We moeten ons daar als sector op voorbereiden, want anders zijn het alleen de grote spelers die er klaar voor zijn. Bovendien staan de marges onder druk, en je hebt dan een bepaalde schaalgrootte nodig. Apothekers moeten daarom beseffen dat niet de apotheker twee straten verder hun grote concurrent is. Ze kunnen beter de koppen bij elkaar steken, en drie of vier apotheken samenbrengen in een grotere entiteit. Dat is een uitdaging, want vaak zijn apothekers nog einzelgängers. Maar als je met zo’n gesprekken wacht tot het water je aan de lippen staat, is het te laat.
Hilde Deneyer: In dit verhaal willen we er ook voor zorgen dat de lokale nabijheid van een apotheker gegarandeerd blijft. Wat we niet willen is schaalvergroting waarbij apotheken uit landelijke gemeenten of bepaalde wijken in een stad verdwijnen.

Het beroep van apotheker is geëvolueerd van afleveren van medicatie naar een grotere rol in preventie, gezondheidseducatie, en vaccinatie. Hoe zien jullie dat verder evolueren?
Hilde Deneyer: Ik ben een absolute believer om de apotheker nog meer taken te geven in sensibilisering, preventie en oriëntatie. Ik verwijs vaak naar darmkanker – slechts de helft van de Vlamingen doet mee aan het gratis bevolkingsonderzoek. Ik ben er zeker van dat je door het gesprek aan te gaan die responsgraad kan verhogen. Een piste zou kunnen zijn dat je het gedeeld farmaceutisch dossier koppelt aan de data van het Centrum voor Kankeropsporing, zodat je – zoals bij de covidvaccinatie – een pop-up ziet wanneer iemand een uitnodiging heeft gekregen.
Het grootste struikelblok daarbij is een correcte vergoeding. Je kan niet voor alles wat je doet een vergoeding vragen van de overheid. Maar je zou naar een forfaitair systeem kunnen gaan.
Joeri Van Dijck: Het afleveren van geneesmiddelen en de zorg daarrond zal nog een hele tijd onze core business blijven, maar met een grotere rol voor sensibilisering en preventie. Apothekers hebben een schat aan data die we zouden kunnen koppelen aan data van artsen om aan populatiemanagement te doen. Ik denk dat de meeste apothekers wel beseffen dat dit de way to go is. Maar soms ontbreekt de tijd en de mankracht om zo’n nieuw project waar te maken op het terrein, en dat is jammer.
De veranderende rol van apothekers in het gezondheidszorgsysteem leidt wel tot territoriumconflicten met artsensyndicaten, bijvoorbeeld over vaccinatie. Hoe staan jullie daar tegenover?
Joeri Van Dijck: De artsensyndicaten moeten daar hun rol spelen. Als de overheid morgen beslist dat verpleegkundigen voortaan ook zalfjes mogen bereiden, staan wij ook op onze achterste poten. Als iemand op je terrein komt en er inkomen verschuift – dat ligt altijd gevoelig. Maar in de praktijk liggen huisartsen daar niet wakker van. Ze krijgen hun werk niet rond en hebben vaak patiëntenstops. Als de apotheker dan gaat helpen bij vaccinaties, kun je daar toch niets op tegen hebben?
Hilde Deneyer: Als het gaat over dossiers op Vlaams of federaal niveau, dan is het inderdaad de taak van koepels om het strategische spel te spelen. Maar op het lokale niveau leggen we echt wel de nadruk op samenwerking en verbinding. In de regio Leuven hebben we Zorgzaam Leuven, een breed netwerk aan welzijnswerkers en zorgverstrekkers. Dat werkt echt goed en daar zijn geen terreinconflicten. Onze kerntaken zijn duidelijk. Apothekers hebben niet de ambitie om diagnoses te stellen of taken van andere zorgverstrekkers over te nemen. Dankzij ons netwerk kunnen we wel verbindingen leggen en mensen naar de juiste zorg toeleiden.
'Op het lokale niveau leggen we echt wel de nadruk op samenwerking en verbinding'
- Hilde De Neyer
Hoe zien jullie de balans tussen farmaceutische zorg en de meer commerciële activiteiten van een apotheek? Als jullie een grotere rol gaan opnemen in de gezondheidszorg, valt dat dan te rijmen met de verkoop van producten waarvan de werking niet is bewezen?
Joeri Van Dijck: Een terechte vraag. Het is geen schande om je brood te verdienen in de zorg, maar je bent wel wetenschappelijk correct opgeleid. Commerciële producten zijn quick wins, maar als je je beroep serieus neemt, dan denk ik dat je je best beperkt tot producten waar wetenschappelijke evidentie voor is. Maar een apotheker is ook een ondernemer, en als de vijfde klant op rij naar een bepaald product vraagt, dan weet je ook dat hij naar een collega of naar het internet gaat als jij dat niet in huis haalt.
Hilde Deneyer: Het is ook een perceptieprobleem. Het grootste inkomen bij de apotheek zit nog steeds bij het afleveren van medicatie en alles wat te maken heeft met zorg. Ik schat dat waarschijnlijk 80% van de tijd in een apotheek daar naartoe gaat, terwijl dat voor lifestyle of cosmetica misschien 20% is. Maar in de perceptie lijkt dat net omgekeerd. Als je in een apotheek binnenkomt, dan zie je immers alleen maar lifestyle en cosmetica, omdat je medicatie nu eenmaal niet mag etaleren.
Er is daarbij ook een grijze zone. Mensen met een chronische ziekte, bijvoorbeeld een langdurige kankerbehandeling voelen zich vaak kwetsbaar, niet alleen fysiek maar ook mentaal. En dan kunnen wij hen soms met een aantal cosmeticaproducten toch een fijn gevoel geven. Of ze hebben problemen met huidirritatie, waar een kwalitatieve oplossing voor bestaat. Dat is toch nog iets anders dan lifestyleproducten.
Maar zoals Joeri zegt, de patiënt is ook een consument die in de boekjes allerlei zaken leest. Dan is het onze taak om in gesprek te gaan in de hoop dat je hem misschien een ander product kan aanbieden, waarvoor wel evidentie is. Maar op het einde van de rit is die consument een autonoom persoon met zijn eigen doelen.
Ik merk ook dat de apothekers die nu afstuderen nood hebben aan variatie. Soms kan je net door die diversiteit in je aanbod die jonge collega's blijven motiveren. De burger ligt bijvoorbeeld ook wakker van gezonde voeding. Meer en meer collega’s volgen daarom extra opleidingen rond gezonde voeding en lifestyle die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Die evolutie kunnen we alleen maar toejuichen. Iemand die bij ons werkt heeft nutritherapie bijgevolgd, wat een wetenschappelijk onderbouwd traject is, zodat we op vragen daarover kunnen antwoorden – zonder dat we op het territorium van de diëtisten komen.
'Het grootste inkomen bij de apotheek zit nog steeds bij het afleveren van medicatie en alles wat te maken heeft met zorg'
- Hilde Deneyer
Als jullie één dringende beleidsmaatregel zouden mogen nemen voor de sector, wat zou dat zijn?
Hilde Deneyer: Voor mij een billijke vergoeding voor alles wat te maken heeft met sensibilisatie en preventie. We hebben vergoedingen voor onze kerntaak van medicamenteuze zorg, er zijn vergoedingen voor nieuwe diensten en het pilootproject rond de afbouw van benzo’s is in maart verduurzaamd. Maar we blijven in de kou zitten rond alle andere taken die we doen in de apotheek.
Joeri Van Dijck: Onze farmaceutische taken worden correct vergoed, vind ik. APB is wel bezig met een oefening om te kijken of het vergoedingssysteem nog wel klopt met de toekomst, waarin er steeds meer hele dure medicijnen bijkomen. De vraag zal vooral zijn of ons zorgsysteem betaalbaar blijft. Want het volume stijgt, mensen worden ouder, de zorgvraag neemt toe.
Hilde Deneyer: Het is een goed moment om die problemen aan te pakken, nu de federale en Vlaamse minister van Volksgezondheid uit dezelfde politieke familie komen. En in beide regeerakkoorden staat een interfederale aanpak met mogelijkheid tot asymmetrische gesprekken en bilaterale overeenkomsten ingeschreven. Dat houdt in dat je makkelijker kan inspelen op de specifieke noden van de regio’s. Dat zijn dingen waar ik hoopvol naar kijk.